De Belastingdienst heeft een boekenonderzoek ingesteld naar de door verdachte ingediende aangiften OB en IB, en naar aanleiding van de resultaten van dat onderzoek heeft de FIOD een strafrechtelijk onderzoek verricht.

Verdachte heeft een juridisch adviesbureau gehad en diende zelf de aangiften IB en OB in. Naar aanleiding van het verrichte onderzoek is gebleken dat er geen aansluiting is tussen de jaaroverzichten en de aangiften IB en OB. De totale kosten die zijn opgegeven in de aangiften zijn (veel) hoger dan de kosten die uit de jaaroverzichten blijken. Verder is gebleken dat verdachte in de aangiften OB voorbelasting heeft opgevoerd ter zake van door hem in privé gemaakte kosten en van kosten waarvan geen onderliggende facturen aanwezig zijn.

De Rechtbank rekent het verdachte aan dat hij gedurende meerdere jaren opzettelijk onjuiste aangiften voor de OB en de IB heeft gedaan, hetgeen ertoe heeft geleid dat de Staat € 50.000 is misgelopen. Verder wordt verdachte aangerekend dat hij eerder is veroordeeld voor onder meer valsheid in geschrift en dat hij met zijn strafbare handelingen is begonnen terwijl hij nog gedetineerd was in verband met de eerdere veroordeling.

De Rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 7 maanden en een geldboete van € 1.000, wegens het opzettelijk doen van onjuiste aangiften IB en OB en het onrechtmatig voeren van een academische titel. De vrouw van verdachte is als medeverdachte eveneens veroordeeld. De vrouw is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.

Rechtbank Overijssel 17 oktober 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:4003

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2016:4003