Verdachte, eigenaar van een administratiekantoor, wordt ervan verdacht zesmaal opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting te hebben ingediend waardoor te weinig belasting is geheven. Aan verdachte wordt tevens tenlastegelegd dat hij 1,1 miljoen euro uit een erfenis heeft verduisterd.

Door het handelen van verdachte is naar het oordeel van de Rechtbank in zes van de in totaal acht aangiften over de onderzochte twee jaar onjuiste aangifte omzetbelasting gedaan, waardoor te weinig belasting is geheven. Het is naar het oordeel van de Rechtbank volstrekt onaannemelijk dat verdachte dat zesmaal per ongeluk verkeerd heeft gedaan. De verklaring van verdachte dat het een heftige periode in zijn leven was waarin hij veel spanningen ervoer onder meer door het overlijden van zijn ouders en zus, doet daar niet aan af. Voor een deel van de onjuiste aangiften geldt bovendien dat die aan deze overlijdensgevallen voorafgingen. Voor het overige zijn de spanningen volgens de Rechtbank evenmin een ‘excuus’, zeker gezien de professie van verdachte (boekhouder). Op de vraag hoe het kan dat die aangiften onjuist waren, heeft verdachte ter zitting verklaard: “dat weet ik niet meer”.

Ook de verklaring van verdachte dat de facturen op onjuiste wijze zouden zijn doorgeboekt in de boekhouding acht de Rechtbank ongeloofwaardig. Als het al zo zou zijn dat verdachte de facturen in een ander programma maakte dan het boekhoudprogramma, is in ieder geval ongeloofwaardig dat het in zes van de acht kwartalen fout is gegaan. Bovendien had verdachte als professionele boekhouder, die ook zijn eigen bedrijf kent en weet welke omzet er wordt gerealiseerd, een dergelijke fout steeds zonder meer moeten opmerken.

Naar het oordeel van de Rechtbank heeft verdachte ervoor gezorgd dat zijn bedrijf, nota bene een administratiekantoor, gedurende twee jaar lang te weinig omzetbelasting heeft afgedragen. In totaal gaat het om een bedrag van € 150.000. Met zijn andere bedrijf heeft hij 1,1 miljoen euro uit een erfenis verduisterd. Op de verklaring van verdachte na, is er geen enkele reden om te denken dat verdachte met die verduistering zou zijn gestopt en het geld aan de rechthebbenden had doen toekomen als de FIOD niet had geïntervenieerd.

Verdachte heeft aangevoerd dat het met zijn bedrijven ook 22 jaar lang goed is gegaan, hetgeen zijn blanco strafblad zou bevestigen. Naar het oordeel van de Rechtbank doet dat er echter niet aan af dat verdachte met deze feiten de Belastingdienst en zes goede doelen voor een totaalbedrag van meer dan 1,25 miljoen heeft benadeeld.

De Rechtbank concludeert met de overweging dat fiscale fraude en het afnemen van andermans eigendom ernstig is en moet worden bestraft. Fraude van deze omvang is zo ernstig dat een taakstraf of voorwaardelijke straf niet afdoende zou zijn. De Rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden passend en haalt daar één maand van af vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Rechtbank Rotterdam 28 mei 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:4126

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2018:4126