Twee personen, woonachtig in Noorwegen, zouden verzuimd hebben om substantiële inkomsten ter zake van de vervreemding van (middellijk door hen gehouden) aandelen op te geven bij de Noorse Belastingdienst. Door de fiscale autoriteiten is om die reden een bestuurlijke boete opgelegd van 30% ter zake van de niet-opgegeven inkomsten. Naast de bestuurlijke boete is (grotendeels) parallel een strafrechtelijke procedure gevoerd.

Tegen de opgelegde bestuurlijke boeten wordt niet geprocedeerd en de strafrechtelijke procedures leiden tot een veroordeling tot één jaar gevangenisstraf. Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechter bij beiden expliciet rekening met de omstandigheid dat al een boete is opgelegd. In geschil bij het Hof is of zowel de beboeting door de fiscale autoriteiten én de strafrechtelijke vervolging toegestaan zijn. Immers garandeert art. 4 Protocol 7 EVRM dat niemand voor hetzelfde feit meer dan één keer mag worden bestraft (ne-bis-in-idembeginsel).

Het Hof overweegt dat er behoefte bestaat aan een zorgvuldige afweging bij de vraag hoe het ne-bis-in-idembeginsel moet worden toegepast bij een dergelijke samenloop van straffen. Naar het oordeel van het Hof krijgen Staten een zekere mate van vrijheid om hun rechtssysteem zodanig in te richten dat op verschillende aspecten van sociaal onaanvaardbaar gedrag wordt gereageerd d.m.v. verschillende procedures, mits deze procedures een coherent geheel vormen, voorzienbaar en proportioneel zijn.

Sanctionering op grond van bestuursrechtelijke wetgeving én op grond van strafrechtelijke wetgeving is naar het oordeel van het Hof niet in strijd met het ne-bis-in-idembeginsel, indien de verschillende procedures maar nauw genoeg met elkaar verbonden zijn zodat het als één geheel moet worden gezien. Dit geldt naar het oordeel van het Hof zowel voor de inhoud als in de tijd. Het Hof noemt daarbij een aantal aspecten om te beoordelen of de procedures voldoende nauw samenhangen, zoals het doel van de procedures, de (her)beoordeling van het bewijsmateriaal, of er bij de straffen voldoende rekening wordt gehouden met de sanctie die reeds is opgelegd en of het voorzienbaar is dat het wangedrag al dan niet gaat leiden tot meerdere procedures.

Het Hof komt in dit geval tot de conclusie dat het opleggen van een bestuurlijke boete van 30% alsmede het strafrechtelijk vervolgen ter zake van de niet opgegeven inkomsten niet strijdig is met het ne-bis-in-idembeginsel als bedoeld in art. 4 Protocol 7 EVRM, gelet op het feit dat de procedures zodanig nauw met elkaar verweven zijn en als één geheel moeten worden beschouwd.

EHRM 15 november 2016, ECLI:CE:ECHR:2016:1115JUD002413011

https://lovdata.no/static/EMDN/emd-2011-024130.pdf