De inspecteur meent dat belanghebbende onterecht een beroep heeft gedaan op de vrijstelling van overdrachtsbelasting, omdat geen sprake is geweest van een reële levering. Derhalve legt de inspecteur een naheffingsaanslag en vergrijpboete op.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de boete op nihil moet worden gesteld, omdat geen sprake is van te weinig geheven belasting. Volgens belanghebbende is per saldo uiteindelijk het juiste bedrag aan belasting geheven. De Rechtbank overweegt dat de teruglevering los staat van de daarop volgende verkrijging door een andere entiteit en dat het standpunt van belanghebbende in zoverre niet opgaat.

Voorts is door de belanghebbende gesteld dat geen sprake is van grove schuld omdat hij is afgegaan op het gegeven advies van een deskundige, de notaris, zodat om die reden de boete moet vervallen. De Rechtbank acht weliswaar aannemelijk dat belanghebbende zich door de notaris heeft laten adviseren over de fiscale aanvaardbaarheid van de te tekenen contracten, maar dat neemt niet weg dat belanghebbende zelf moet beseffen dat aan de ontbindende voorwaarde in de akte van wederinkoop in dit geval geen reële betekenis moet worden gehecht. Belanghebbende had alerter moeten zijn. Met de aktes zou er, zowel in economische als in feitelijke zin niets veranderen. Van een reële ontbindende voorwaarde was daarom geen sprake en belanghebbende moet zich daarvan bewust zijn geweest. De Rechtbank is van oordeel dat het dan ook aan grove schuld van belanghebbende is te wijten dat heffing van overdrachtsbelasting ter zake van die terugverkrijging achterwege is gebleven.

De Rechtbank overweegt voorts dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat hij aan het tekenen van de van de aktes heeft meegewerkt om de door hem gewenste verkoop van de onroerende zaak mogelijk te maken en dat de overdrachtsbelasting, weliswaar niet ten laste van belanghebbende, uiteindelijk tot het juiste bedrag is geheven. De Rechtbank ziet daarom aanleiding om de boete te matigen van € 22.500 (25%) tot € 10.000.

Rechtbank Gelderland, 31 december 2015

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2015:8139