Naar het oordeel van de Rechtbank heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het plegen van een groot aantal strafbare feiten. Een aantal daarvan betreft zaken die voortkomen uit een door de FIOD ingesteld onderzoek. Hieruit komt naar voren dat verdachte leiding heeft gegeven aan een bedrijf dat voor het vierde kwartaal van 2010 een nihilaangifte omzetbelasting had ingediend en over het boekjaar 2011 géén aangifte omzetbelasting had ingediend, terwijl dit bedrijf in die periode uit verschillende EU-lidstaten auto’s had geïmporteerd en ook binnen Nederland transacties is aangegaan. Van deze transacties had aangifte omzetbelasting gedaan moeten worden, hetgeen door verdachte is nagelaten. Uit het onderzoek van de FIOD is tevens gebleken dat verdachte onjuiste huurinkomsten heeft opgegeven en valselijk opgemaakte en ondertekende stukken heeft overgelegd teneinde een hypotheek te verkrijgen.

Daarnaast heeft verdachte zich op grote schaal schuldig gemaakt aan fraude binnen de autohandel, en dan met name aan verschillende frauduleuze handelingen met betrekking tot leasecontracten en leaseauto’s. Blijkens het dossier is het gebruikelijk dat binnen de autobranche op goed vertrouwen wordt gehandeld bij het afsluiten van leasecontracten. Verdachte heeft in strijd met dit goede vertrouwen gehandeld. Hij heeft zich als een ander voorgedaan en heeft gebruik gemaakt van listige kunstgrepen, waardoor hij het vertrouwen heeft gewekt bij de aangevers en dit vervolgens op grove wijze heeft geschonden. Ook heeft hij hierdoor het vertrouwen geschonden dat de maatschappij – ten behoeve van het maatschappelijke en economisch verkeer – mag stellen in de oprechtheid waarmee anderen aan dit verkeer deelnemen. Daarbij neemt de Rechtbank ook in aanmerking dat de betreffende voertuigen waarvoor de leasecontracten zijn afgesloten een aanzienlijke waarde vertegenwoordigden. De Rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. De Rechtbank rekent het verdachte tevens aan dat hij een deel van de voertuigen waarvoor de leasecontracten waren afgesloten, buiten het zicht van de betreffende leasemaatschappijen heeft gebracht.

Gelet op de hoogte van het benadelingsbedrag van circa € 100.000,00 alsook de bewezenverklaarde feiten, acht de Rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden in beginsel op zijn plaats. Immers, verdachte heeft zich gedurende geruime tijd op grote schaal bezig gehouden met diverse vormen van frauderend handelen en hij is hierin zeer berekenend te werk gegaan. Ook zijn deze feiten gepleegd binnen 5 jaren na een veroordeling wegens soortgelijke feiten.

De Rechtbank houdt in strafmatigende zin wel rekening met een overschrijding van de redelijke termijn met 12 maanden . Om die reden zal de Rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden opleggen. Ook zal de Rechtbank – als stok achter de deur – een gedeelte van deze straf voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 2 jaren.

De Rechtbank legt een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2019:252