De inspecteur heeft op 18 juli 2016 een UTB uitgereikt ter navordering van een aangifte gedaan op 4 juli 2013. Belanghebbende stelt dat de navorderingstermijn van 3 jaar is verstreken en de douaneschuld daardoor teniet is gegaan. De inspecteur betoogt dat art. 221, derde lid CDW niet van toepassing is en de UTB tijdig is uitgereikt omdat rekening gehouden moet worden met een (extra) schorsing van 30 dagen o.g.v. het op 1 mei 2016 van toepassing geworden DWU.

Het Hof volgt de Rechtbank in haar uitgangspunt dat op situaties die zich voor hebben gedaan vóór het van toepassing worden van het DWU (1 mei 2016), in beginsel de materiële voorschriften van het CDW zoals bij het ontstaan van de douaneschuld bekend waren en de procedurevoorschriften van het DWU van toepassing zijn (vgl. HvJ 23 februari 2006, nr. C-201/04, Molenbergnatie NV). Uit ditzelfde arrest volgt dat een bepaling betreffende het tenietgaan van de douaneschuld een materieel voorschrift is. Echter, in specifieke gevallen kan een regeling van materieel recht uit het DWU ook worden toegepast op situaties van vóór de inwerkingtreding van het DWU als de bewoording, doelstelling of opzet van de bepaling hiertoe aanleiding geeft (vgl. HvJ 9 maart 2006, C-293/04, Beemsterboer Coldstore Services BV).

Art. 124 DWU verwijst naar de procedurele voorschriften in art. 103 DWU en uit deze opzet volgt dat art. 124 DWU ook moet worden toegepast op douaneschulden ontstaan onder de werking van het CDW. Toepassing van deze bepaling uit het DWU op een situatie ontstaan onder het CDW mag echter geen afbreuk doen aan de algemene beginselen van het Unierecht. Het Hof komt tot het oordeel dat er sprake is van een aantasting van de rechtspositie van belanghebbende, nu op het moment van het ontstaan van de douaneschuld (4 juli 2013) het DWU nog niet was gepubliceerd in het publicatieblad van de Unie (10 oktober 2013). Op deze grond concludeert het Hof dan dat geen rekening moet worden gehouden met de schorsingstermijn uit het op 1 mei 2016 van toepassing zijnde DWU en de douaneschuld door verjaring teniet is gegaan.

Gerechtshof Amsterdam, 27 februari 2018

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2018:605