Een accountant voert geen inhoudelijke verweren in zijn tuchtzaak (gestart naar aanleiding van een klacht van het Openbaar Ministerie), omdat ook een strafzaak tegen hem loopt. In de tuchtzaak voert hij diverse formele verweren om te voorkomen dat zijn inhoudelijke verweer en verklaringen in de tuchtzaak worden gevoegd in de strafzaak. Na een ondubbelzinnige toezegging van het OM de uitspraken niet in het procesdossier van de strafzaak te zullen voegen krijgt de accountant de gelegenheid zijn inhoudelijke verweer te voeren.

De accountant voert in de tuchtzaak bij de Accountantskamer het verweer dat het OM misbruik maakt van het tuchtprocesrecht en dat de zaak moet worden aangehouden tot onherroepelijk in de strafzaak is beslist. De Accountantskamer gaat hier niet in mee en oordeelt dat sprake is van verschillende normschendingen en het tucht- en het strafrecht verschillende doelen dienen. Ook in hoger beroep voert de accountant diverse formele verweren welke niet door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (het College) worden gevolgd.

De accountant voert ook aan dat het nemo teneturbeginsel (niemand is gehouden tegen zichzelf bewijs te leveren) wordt omzeild en stelt dat de schriftelijke toezegging van het OM – om de door de accountant in de tuchtprocedure af te leggen verklaringen niet te voegen in de strafzaak –  hieraan niets af doet. De schriftelijke toezegging lijkt nogal ‘nauw te lezen’; hierin is kennelijk niet expliciet opgenomen dat verklaringen van de accountant die in de tuchtuitspraak worden weergegeven, niet worden gevoegd in het procesdossier dat aan de strafrechter wordt voorgelegd. Het onderscheid tussen het voegen van de verklaringen in de strafzaak als zodanig en het voegen van de uitspraak van de tuchtrechter in het straf(proces)dossier maakte dat alsnog vrees bestond voor een inbreuk op het zwijgrecht, aldus het College.

Als gevolg hiervan zegt het OM op zitting ondubbelzinnig toe dat ook de uitspraken in de tuchtrechtelijke procedure niet terecht zullen komen in het strafdossier. Desgevraagd door de accountant oordeelt het College dat de accountant, mede gelet op het verdedigingsbeginsel, alsnog in de gelegenheid moet worden gesteld inhoudelijk verweer te voeren en verwijst de zaak terug naar de Accountantskamer.

College van Beroep voor het bedrijfsleven 7 september 2021, ECLI:NL:CBB:2021:857.