Op 17 maart 2015 is door de Douane op Schiphol een zending stopgezet. De zending betrof een doorvoerzending van twee defecte onderdelen van radarsystemen van Royal Malaysia Airforce welke ter reparatie naar het productiebedrijf in Rusland zijn gestuurd. Naar aanleiding van de stopzetting is door team POSS van de Douane Nederland een opsporingsonderzoek gestart. Verdachte, zijnde een transport- en opslagbedrijf, wordt verweten dat zij militaire goederen heeft doorgevoerd naar een entiteit in Rusland. 

De Rechtbank acht bewezen dat verdachte opzettelijk militaire goederen, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, heeft doorgevoerd naar een entiteit in Rusland. De doorvoer van militaire goederen naar Rusland is verboden op grond van de Sanctieregeling Oekraïne. Deze sanctieregeling is in het leven geroepen door de EU wegens de gewapende conflicten tussen Oekraïne en Rusland. Door deze goederen toch door te voeren, terwijl verdachte naar eigen zeggen op de hoogte was van de boycot op Rusland, heeft zij de sancties en daarmee de Nederlandse staat ondermijnd. De Rechtbank veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 50.000, waarvan een gedeelte van EUR 25.000 voorwaardelijk.

De directeur van het bedrijf werd verweten feitelijk leiding te hebben gegeven aan de verboden gedraging en wordt vrijgesproken. Niet is bewezen dat hij van dit transport op de hoogte was. Nu niet kan worden bewezen dat verdachte enige wetenschap had van strafbare gedragingen, kan niet worden bewezen dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de verboden gedragingen zich zouden voordoen.

Rechtbank Amsterdam, 23 november 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:8591 & ECLI:NL:RBAMS:2017:8592

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2017:8591

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2017:8592