Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag BPM van € 9.967 met een boete van € 996 opgelegd.

Belanghebbende heeft voor de registratie van een uit de Verenigde Staten afkomstige en in Duitsland geregistreerde personenauto, een Ford Mustang, € 2.806 aan BPM aangegeven en voldaan. Aan de naheffingsaanslag BPM ligt ten grondslag dat bij de BPM-aangifte is uitgegaan van een veel te lage CO2-uitstoot en een verkeerd referentievoertuig is gehanteerd, waardoor te weinig belasting is voldaan.

In geschil is onder meer de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en de boete terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

Met betrekking tot de boete is het Hof met de inspecteur van oordeel dat een boete van 10% passend en geboden is. In het taxatierapport – waar belanghebbende een beroep op doet – wordt immers de waarde van de auto bepaald aan de hand van de koerslijst voor een heel ander merk en type auto. Ook wordt in de taxatie een verkeerd omzetbelastingtarief gebruikt en wordt er gerekend met een onjuiste CO2-uitstoot, namelijk 284 gr/km in plaats van 316 gr/km.

Omdat tussen partijen wel is komen vast te staan dat de handelsinkoopwaarde moet worden verlaagd, heeft dit tot gevolg dat het Hof de boete zal vaststellen op een bedrag van € 933.

Gerechtshof Den Haag 23 februari 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:645

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2018:645