Hof ’s-Hertogenbosch acht aannemelijk dat een fiscalist ten onrechte geen winstuitdelingen heeft aangegeven in de aangifte over 2013. Van het alternatieve scenario dat sprake zou zijn geweest van nabetaald loon uit 2010 is nog geen begin van bewijs ingebracht. Daarmee kan het volgens het Hof niet anders zijn dan dat de fiscalist willens en wetens de ontvangen winstuitdelingen niet heeft aangegeven.

Belanghebbende verrichte als fiscalist werkzaamheden op eigen titel voor een maatschap. In de aangiften 2012 en 2013 gaf hij een inkomen uit werk en woning aan van nihil. De aanslagen zijn conform de aangifte opgelegd. Uit een derdenonderzoek in 2018 bij de maatschap is gebleken dat de fiscalist winstuitdelingen had genoten in 2012 en 2013. De inspecteur heeft vervolgens navorderingsaanslagen opgelegd met een vergrijpboete van 50%.

In geschil is of de navorderingsaanslag IB en de vergrijpboete over 2012 tijdig zijn opgelegd. In de systemen van de inspecteur staat vermeld dat de fiscalist is uitgenodigd tot het doen van aangifte over 2012 en dat voor deze aangifte teven uitstel is verzocht onder een beconnummer. De inspecteur had echter nader onderzoek moeten doen, omdat uit het derdenonderzoek niet bleek dat belanghebbende om uitstel had verzocht. Ook heeft de inspecteur tegenover de betwisting door de fiscalist niet aannemelijk gemaakt, dat de uitnodiging tot doen van aangifte door hem is ontvangen.

Ten aanzien van de navorderingsaanslag over 2013 overweegt het Hof dat uit het derdenonderzoek is gebleken dat belanghebbende in 2013 voor zijn winstaandeel € 9.735 en € 20.265 heeft ontvangen. Belanghebbende heeft dit betwist, maar heeft dit volgens het Hof niet met bewijs onderbouwd. Het Hof acht dan ook aannemelijk dat belanghebbende de winstuitdelingen in 2013 heeft genoten.

Nu vaststaat dat de fiscalist in 2013 winstuitdelingen heeft genoten en hij niet een begin van bewijs heeft ingebracht van zijn alternatieve scenario, kan het volgens het Hof niet anders zijn dan dat belanghebbende deze willens en wetens niet heeft aangegeven in zijn aangifte over 2013. Het wordt belanghebbende zwaar aangerekend dat hij zich in het maatschappelijk verkeer bedrijfsmatig presenteert als fiscalist. Daar bovenop bekleedde belanghebbende ten tijde van het doen van de onjuiste aangifte over 2013 als gemeenteraadslid een voorbeeldfunctie en als zodanig besliste hij over de besteding van middels belastingheffing verkregen publieke middelen. Het Hof acht de boete passend en geboden.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 12 augustus 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2563.