De grootste en meest complexe ontwikkeling op douanegebied van 2016 en voor de komende jaren is zonder twijfel de inwerkingtreding van het Douanewetboek van de Unie (DWU) op 1 mei 2016 (Vo 952/2013). Het vorige communautaire wetboek (genaamd Communautair Douanewetboek, ofwel CDW) stamt uit 1992 en voldeed ondanks de vele wijzigingsverordeningen niet meer aan de (geautomatiseerde) eisen van deze tijd. De Nederlandse douane presenteert het nieuwe wetboek uit Brussel onder de slogan: “Eenvoudig, Europees, online”.  Doel is dat op den duur (streefjaar is 2020) alle informatieuitwisseling tussen de marktdeelnemers en de douane elektronisch plaatsvindt.

Twijfel of het doel wordt bereikt

De slogan van de douane pretendeert dat het nieuwe DWU voor marktdeelnemers louter voordelen  biedt. Maar dat is allerminst het geval. Ten eerste is het ICT-technische doel zeer ambitieus. De oostelijke en zuidelijke EU-lidstaten lopen al achter. Hoewel de automatisering van de douaneprocessen al begin jaren 80 is ingezet, zal het niet eenvoudig zijn om in 2020 het gestelde doel in alle lidstaten te halen. Sterker nog: vereenvoudigingen in een aantal landen die voorop liepen, zijn in het DWU weer teruggedraaid, zoals bijvoorbeeld de vrije zone op Schiphol. Daarom lijkt ook de vereenvoudigingsambitie nu al te pretentieus. Voorts is het DWU ook wetstechnisch nogal complex. Het DWU is weliswaar redelijk kort en overzichtelijk. Maar vervolgens heeft de Brusselse douanewetgever diverse regelingen uitgewerkt in een omvangrijke Gedelegeerde Verordening (Vo 2015/2446) en Uitvoeringsverordening (Vo 2015/2447). Dat maakt het nieuwe douanerecht niet bepaald beter toegankelijk dan het oude.

Voor marktdeelnemers ingrijpende inhoudelijke wijzigingen

Een aantal wetswijzigingen gaan voor marktdeelnemers verder dan enkel een verandering van taalkundige begrippen. Wij signaleren hier enkele wijzigingen op het gebied van de Bindende Tariefinlichting (BTI), de douanewaarde en de AEO status.

BTI

Onder het CDW was de aanvrager van een BTI niet gebonden aan de door de douane afgegeven beschikking, waarin was bepaald welke goederencode (en daarmee: welk tarief aan douanerechten) volgens de douane voor een specifiek goed geldt. Slechts de douane was aan de BTI gebonden. De marktdeelnemer bleef vrij om zijn eigen keuze te maken. Echter in het DWU is het aangeven van het afgegeven BTI-nummer en de daarin voorgeschreven goederencode verplicht. Met het verzaken van deze plicht zal dan ook eerder een strafbaar feit worden gepleegd. De marktdeelnemer moet derhalve de afgegeven BTI in de aangifte ten invoer (doen) vermelden. Daarbij is opvallend dat dit ook geldt voor tariefinlichtingen die zijn afgegeven vóór 1 mei 2016. Deze wijziging heeft dus een terugwerkende kracht. In het strafrecht is een dergelijke terugwerkende kracht op grond van het lex certa beginsel onmogelijk. We zullen dus nog moeten zien hoe dit gaat uitwerken. Voorts is de vraag welke keuze je in de aangifte moet maken als de douane weliswaar een BTI heeft afgegeven maar belanghebbende daartegen in bezwaar en/of in beroep is gegaan en de douanerechter nog geen onherroepelijke beslissing heeft genomen.

Verder wordt de geldigheid van de BTI verkort van 6 naar 3 jaar. Deze nieuwe regel heeft geen terugwerkende kracht. Marktdeelnemers kunnen nog voor de volle oude periode van 6 jaar een beroep doen op BTI’s die voor 1 mei 2016 zijn afgegeven.

Douanewaarde

Onder het CDW mocht de douanewaarde worden bepaald op basis van de commerciële waarde van de in te voeren goederen bij de ‘first sale’ buiten de EU die is verricht met het oog op uitvoer naar de EU. Dat gaf veel discussies (en dus ook manoeuvreerruimte) over de vraag welke factuur leidend was in een keten van transacties voor invoer in de EU. In het DWU is het verplicht de douanewaarde te bepalen op basis van de ‘last sale’ “onmiddellijk voordat” de goederen het douanegebied van de Unie worden binnengebracht. Dat laat minder ruimte voor de belanghebbende om te kiezen uit meerdere facturen voor uitvoer. Gevolg hiervan zal zijn dat veelal een hogere douanewaarde moet worden aangehouden en dat dus ook hogere invoerheffingen moeten worden betaald. Voor contracten die zijn afgesloten vóór 18 januari 2016 geldt een overgangsregeling. Voor die contracten kan nog tot 31 december 2017 gebruik worden gemaakt van het ‘first sale’ principe. De Nederlandse douane heeft het voorlopige standpunt ingenomen dat niet bewust het ‘first sale’ principe mag worden toegepast maar de Europese Commissie moet hierover nog verder uitsluitsel geven. Ook betalingen voor royalty’s en licentierechten zullen eerder onder de douanewaarde moeten worden begrepen. Wij verwachten dat ook op dit punt veel discussies met de douane zullen blijven bestaan.

AEO status

De status van de door de douaneadministratie erkende Authorised Economic Operator (AEO) krijgt in het DWU nog meer gewicht. De AEO krijgt aanzienlijke privileges en faciliteiten voor vereenvoudigde regelingen maar hij krijgt ook te maken met steeds meer verplichtingen en zwaardere controletoetsen. De aanvrager zal nu sinds het DWU ook moeten aantonen te beschikken over gekwalificeerd personeel dat een minimaal opleidings- en ervaringsniveau heeft. In de praktijk dient de AEO te beschikken over personeel dat minimaal drie jaar praktische ervaring met douaneprocessen heeft met aantoonbare opleidingsminima. Bestaande AEO certificeringen moeten voor 1 mei 2019 opnieuw door de douane zijn beoordeeld. De douane baseert zich daarbij primair op de eigen toezichtdossiers van de AEO statushouder, al dan niet uitgevoerd door gespecialiseerde, externe auditors. Maar daarnaast voert zij ook zelf nog een controlerende veldtoets uit. Op alle douaneterreinen, zoals de classificatie van goederen, het gebruik van oorsprongverklaringen, de douanewaarde, e.d. zal de marktdeelnemer moeten aantonen dat zij ‘in control’ is. Het verkrijgen en behouden van de AEO vergunningen zal de komende jaren zeker moeilijker worden en per definitie ook meer geld gaan kosten. De AEO zal voorbereid moeten zijn op pittige controles!

In toekomstige blogs zullen wij meerdere deelonderwerpen en actualiteiten bij de kop pakken. Het douanerecht is nooit saai. Onder Trump, Brexit etc. zal het douanerecht er alleen maar levendiger op worden.