Volgens het Bureau Financieel Toezicht (BFT) is uit toezichtsonderzoeken gebleken dat de invulling van de notariële onderzoeksplicht ten aanzien van het geldverkeer tussen partijen verbetering behoeft.

Om de notaris de mogelijkheid te bieden grip te krijgen op het juist invullen van de onderzoeks- en meldplicht voor het geldverkeer, heeft het BFT op de website een schema met een toelichting gepubliceerd. Het schema heeft tot doel om de notariële beroepsgroep handvatten te geven hoe om te gaan met de bestaande wet- en regelgeving ten aanzien van de onderzoeks- en meldplicht voor het geldverkeer dat in het algemeen behoort bij transacties die plaatsvinden bij een notariskantoor. Dit betreft zowel onroerend-goedtransacties als aandelentransacties.

In te toelichting wijst het BFT erop dat bij contante betalingen aan de notaris van minder dan € 10.000 na dient te worden gegaan wat de bron is van het geld (artikel 3 Wwft). Indien er geen aannemelijke verklaring voor de bron van het geld en voor de aard en uitvoering van de transactie kan worden gegeven, moet een melding ongebruikelijke transactie bij de FIU worden gedaan. Ook wijst het BFT op het belang dat de notaris alert is op “smurfgedrag”: dat is als de cliënt probeert onder de drempel van de meldingsplicht van € 10.000 te blijven door het doen van deelbetalingen.

Het schema met de toelichting is niet het resultaat van nieuwe, voortschrijdende inzichten, maar is een samenvatting van hetgeen blijkens het wettelijk kader en de tot nu toe gevormde jurisprudentie van de notaris mag worden verwacht, aldus het BFT.

https://www.bureauft.nl/2018/11/14/schema-notariele-onderzoeks-en-meldplicht-geldverkeer/

https://www.bureauft.nl/wp-content/uploads/2018/11/Toelichting-op-schema-notariele-onderzoeks-en-meldplicht-geldverkeer.pdf

https://www.bureauft.nl/wp-content/uploads/2018/11/Schema-notariele-onderzoeks-en-meldplicht-geldverkeer.pdf