Het BFT heeft recent zijn jaarverslag uitgebracht waarin verslag wordt gedaan van de rol van de poortwachter anno 2020, de diverse (thema)toezichtsonderzoeken, de cijfers van de huidige toezichtspraktijk en de (opgelegde) handhavende maatregelen. Vragen als ‘ hoe vaak is er dit jaar gemeld?’  en ‘ welke instellingen staan er volgend jaar in de spotlight?’  worden daarin beantwoord.

De poortwachter anno 2020

Het BFT selecteert thema’s voor het toezicht. Eén van die thema’s was de rol van poortwachter. Uit het jaarverslag van 2020 blijkt dat het BFT van een poortwachter verlangt dat deze:

  • onderzoek doet naar de achtergrond van transacties;
  • beschikt over een vorm van fraudebewustzijn;
  • in staat is om een ‘niet-pluis-gevoel’ te herkennen en daarop te handelen.

Een poortwachtersrol houdt meer in dan alleen plichtmatig een lijstje afvinken. Een goede poortwachter gebruikt volgens het BFT zijn gezonde verstand, houdt zijn ogen open en is niet bang om verantwoordelijkheid te nemen.

Volgens het BFT is een veelgehoorde misvatting dat een poortwachter nooit een keer een fout of vergissing mag maken. Het BFT heeft meerdere handhavingsinstrumenten en gaat bijvoorbeeld regelmatig met poortwachters in gesprek of geeft waarschuwingen af. Over eventuele fouten merkt hij op:

“Als zich situaties voordoen waarbij de poortwachter er naderhand achter komt dat hij aan de verkeerde mensen een dienst heeft verleend, dan liggen meldingen in de rede. Het delen van het gevoel misleid te zijn en het herstellen van fouten werken vaak beter dan blijven volhouden dat er geen fouten zijn gemaakt.”

Schriftelijke toezichtsonderzoeken

Het BFT ontvangt jaarlijks enkele honderden signalen uit verschillende bronnen, maar kan – vanwege de beperkte onderzoekscapaciteit – niet alle organisaties bezoeken waarover een signaal is ontvangen. Bij signalen met een lagere prioriteit worden de onderzoeken daarom schriftelijk uitgevoerd. Deze Wwft-instellingen ontvangen van het BFT een brief met informatie over de verplichtingen die voortvloeien uit de Wwft en een beknopte uiteenzetting van het signaal betreffende de (oud-)cliënt. Het BFT verzoekt vervolgens de instelling een of meerdere dossier(s) opnieuw te beoordelen op ongebruikelijke transacties, het BFT te informeren over de bevindingen en, indien nodig geacht, alsnog meldingen te doen bij de FIU. In 2020 heeft het BFT 28 van dergelijke schriftelijke toezichtsonderzoeken uitgevoerd.

Aandachtspunten voor risicobeleid en -management – pijlers gericht op 20 advieskantoren

Naast de schriftelijke toezichtsonderzoeken, voert het BFT ook deelonderzoeken uit naar het risicobeleid en -management. Het BFT vraagt jaarlijks het risicobeleid en risicomanagementbeleid op bij Wwft-instellingen. In 2020 waren de pijlen gericht op 20 belastingadvieskantoren. Het BFT is tevreden met de respons en de inhoud van het ontvangen risico(management)beleid. Een blijvend aandachtspunt voor de instellingen is het actueel houden van het risicobeleid, mede naar aanleiding van wetswijzigingen. In het jaarverslag kondigt het BFT aan dat hij in 2021 opnieuw het risicobeleid en -management zal opvragen, nu bij een aantal notariskantoren.

Daling absoute meldingen / meldingen op basis van de subjectieve indicatoren blijven gelijk

De Wwft-instellingen die onder het toezicht van het BFT staan hebben afgelopen jaar 3.909 ongebruikelijke transacties gemeld aan de FIU. In 2019 waren dat er nog 5.045. Aangezien het aantal instellingen dat (enkel) meldingen heeft gedaan op grond van de subjectieve indicator in lijn ligt met voorgaande jaren, veronderstelt het BFT dat de daling te maken heeft met het vervallen van de objectieve landenindicator in oktober 2019. Van de meldingen bij de FIU in 2020 zijn 3.690 (94,3% van het totaal) gedaan op grond van de subjectieve indicator. Accountantskantoren hebben 63% van meldingen gedaan, gevolgd door notariskantoren (27%) en belastingadvies-/administratiekantoren (10%).

Toezicht BFT in cijfers 2020:

Handhavende maatregelen

Het BFT heeft in 2020 in totaal 47 keer handhavingsmaatregelen opgelegd aan Wwft-instellingen. Het gaat daarbij om:

  • 18 aanwijzingen
  • 11 waarschuwingsbrieven
  • 14 boetes
  • 4 last onder dwangsom
  • Geen strafrechtelijke aangiften

De handhavingsmaatregelen zijn opgelegd wegens onvoldoende cliëntenonderzoek (39%), het niet nakomen van de meldingsplicht (35%) en het niet op orde hebben van de procedures en opleidingsverplichting (26%).

https://www.bureauft.nl/2021/03/31/bft-presenteert-jaarverslag-2020/