Aan belanghebbende is door de inspecteur een naheffingsaanslag en een vergrijpboete van € 87.879 (50%) opgelegd voor het niet doen van de vereiste aangifte loonheffingen.

De Rechtbank is van oordeel dat de naheffingsaanslag terecht met omkering en verzwaring is opgelegd. De stelling van belanghebbende, dat haar geen verwijt kan worden gemaakt omdat zij wordt bestuurd door goedwillende en ter zake niet deskundige bestuurders, maakt dat niet anders. Bepalend is dat belanghebbende wist of zich ervan bewust moest zijn dat door het niet doen van de vereiste aangifte een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven. Hiervan is naar het oordeel van de Rechtbank in dit geval sprake, omdat als onweersproken is komen vast te staan dat belanghebbende zich er bewust van was dat in ieder geval ten aanzien van twee werknemers niet aan de administratieverplichtingen en aangifteverplichtingen werd voldaan.

Ten aanzien van de boete stelt de inspecteur dat deze met 25% moet worden gematigd, omdat geen sprake is van opzet, maar van grove schuld. Belanghebbende had volgens de inspecteur redelijkerwijs moeten of kunnen begrijpen dat de uitbetaalde bedragen en verstrekkingen, gelet op de omvang daarvan, niet onder de vrijwilligersregeling vielen en dat dit tot gevolg zou kunnen hebben dat ter te weinig loonheffing zou worden afgedragen.

Ook de Rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van grove schuld. De administratie van belanghebbende vertoonde ernstige gebreken en ook was er een achterstand in de verwerking van de gegevens. Als gevolg hiervan kon geen juiste aangifte loonheffingen worden gedaan. Bovendien is de vrijwilligersregeling niet juist toegepast, terwijl belanghebbende dit had moeten weten. De stelling van belanghebbende dat het haar niet kan worden verweten, omdat het hier om goedwillende bestuurders gaat, snijdt geen hout. De bestuurders hadden er voor moeten zorgen dat de administratie op orde was en ook had het op de weg van de bestuurders gelegen om, indien zij zelf niet over voldoende kennis beschikten, zich adequaat te laten informeren door een deskundige. Om diezelfde reden faalt het betoog van belanghebbende dat voor medio 2010 geen boete kan worden opgelegd omdat de bestuurders toen pas naar een voorlichtingsbijeenkomst zijn geweest. De inspecteur heeft dan ook terecht de boete vastgesteld op 25% van de nageheven belasting. De Rechtbank acht deze boete passend en geboden. De boete zoals opgenomen in de naheffingsaanslag kan niet in stand blijven, omdat deze is gebaseerd op een bij opzet behorend percentage van 50%. De Rechtbank vermindert de boete naar een bedrag van € 43.940.

Rechtbank Gelderland, 20 oktober 2015

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2015:6392