De bestuurder van een startersfonds (hierna: fonds) zou valsheid in geschrifte, oplichting en witwassen hebben gepleegd. De bestuurder heeft gebruik gemaakt van de overheidsregeling “Seed Capital” waarbij de overheid als doel had om startende innovatieve bedrijven te ondersteunen bij het verkrijgen van voldoende risicokapitaal. De regeling bood de mogelijkheid voor een startersfonds om een investering in een dergelijke ‘technostarter’ voor 50% te financieren met een lening van het ministerie. De andere 50% van de investering moest worden gedaan door het fonds. Deze regeling werd uitgevoerd door een overheidsbedrijf, met dit overheidsbedrijf had de bestuurder de overeenkomst gesloten. De bestuurder heeft destijds in dat kader
€ 850.000 gestort gekregen.
De bestuurder heeft een document genaamd ‘Aandeelhoudersverslag overheidsbedrijf Derde kwartaal 2012’ opgesteld met daarin een opsomming van tien technostarters, waarachter per technostarter een investeringsbedrag stond vermeld. Hof Amsterdam stelt vast dat dit document alleen ter informatieverstrekking diende aan het overheidsbedrijf die leningen beheerde. Door de gebruikte bewoordingen in het document leidt het hof vervolgens af dat de in dit document vermelde investeringsbedragen zijn weergegeven om aan te geven of om de suggestie te wekken dat deze bedragen reeds conform de regeling waren geïnvesteerd, terwijl dit in werkelijkheid niet geval was. Naast dat de inhoud valselijk is opgemaakt, concludeert het hof ook dat de bestempeling van het document als ‘aandeelhoudersverslag’ onjuist is. Nu het fonds nagenoeg geen administratie bijhield ondersteunt dit volgens het hof de stelling dat het document slechts bestemd was voor informatievestrekking ondersteund en is valsheid in geschrifte bewezen.
Op basis van een leningsovereenkomst kon het fonds via opnameformulieren leningen verstrekt krijgen van het overheidsbedrijf. Bij het invullen van deze formulieren heeft de bestuurder de voorstelling gewekt dat zijn fonds al het eigen aandeel had geïnvesteerd in de betreffende technostarter, terwijl dit niet het geval – maar conform de overeenkomst wel vereist – was. Hierdoor heeft de bestuurder ten onrechte € 850.000 ontvangen. Het hof acht daarom bewezen dat verdachte opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven om de bedragen gestort te krijgen en acht oplichting bewezen.
Volgens het hof wist de bestuurder dat in de geldleningsovereenkomst de voorwaarde was gesteld dat in het fonds private middelen moesten zijn gestort. De bestuurder wist echter dat dit niet het geval was op het moment van het invullen van de opnameformulieren. Het desondanks invullen van de formulieren met die wetenschap, is een opzettelijke handeling om het overheidsbedrijf te bewegen tot het uitbetalen van in totaal € 850.000. Deze uitbetalingen zijn ook daadwerkelijk door het overheidsbedrijf gedaan naar aanleiding van die opnameformulieren. Volgens het hof kunnen de handelingen worden toegerekend aan het fonds en is bewezen dat de bestuurder feitelijk leiding heeft gegeven aan oplichting.
Tot slot heeft de bestuurder € 750.000 witgewassen door via drie kasrondjes bedragen – die afkomstig waren uit zijn eigen oplichtingsmisdrijf – over te maken naar verschillende ondernemingen die uiteindelijk allemaal weer bij hem uitkwamen. Het hof acht feitelijk leidinggeven aan de witwasgedragingen bewezen.
Omdat de bestuurder volgens het hof geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen, acht het hof in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden. Vanwege overschrijding van de redelijke termijn van ruim drie jaren legt het hof uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf van 720 uur op aan de verdachte.
Hof Amsterdam 27 november 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2847
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2023:2847