Belanghebbende is vennoot van een vennootschap onder firma (VOF) waarvan de ondernemingsactiviteiten bestaan uit het exploiteren van een grillroom/pizzeria. Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet opgelegd na een boekenonderzoek. Daarbij zijn boetebeschikkingen opgelegd van € 3.169 (2012), € 1.832 (2013) en € 1.371 (2014).
De Rechtbank is van oordeel dat het aan opzet van belanghebbende te wijten is dat te weinig belasting is geheven. Met het gebrekkig en onvolledig administreren bij de VOF heeft belanghebbende willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij tot een te laag bedrag belasting zou betalen. Belanghebbende stelt dat hij op zijn adviseur mocht vertrouwen voor het verzorgen van juiste en volledige aangiften, zodat van opzet geen sprake is. De Rechtbank volgt belanghebbende niet in zijn stelling. De adviseur heeft de aangiften van belanghebbende verzorgd op basis van de administratie van de VOF zoals die mede door belanghebbende is aangeleverd bij die adviseur. Deze administratie vertoont ernstige gebreken. Belanghebbende mocht er dan ook niet op vertrouwen dat de aangiften juist gedaan zouden worden.
Daarnaast is de redelijke termijn van 2 jaar overschreden met 6 maanden. De Rechtbank ziet geen reden om een deel van de overschrijding aan belanghebbende toe te rekenen. Hierdoor zullen de boetes met 5% worden gematigd tot € 3.010 (2012), € 1.740 (2013) respectievelijk € 1.302 (2014).
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2019:5679