Belanghebbende heeft in 2016, 2017 en 2018 dividend uitgekeerd aan 3 aandeelhouders in Tsjechië. Belanghebbende heeft daar telkens 10% dividendbelasting op ingehouden en afgedragen. Belanghebbende meende dat dit verlaagde tarief van het belastingverdrag van toepassing was. Ten tijde van het doen van aangifte beschikte zij niet over IB 92-verklaringen.  Hoewel belanghebbende de verklaringen later verkreeg en heeft nagestuurd, wordt door de inspecteur dividendbelasting nageheven en worden verzuimboetes opgelegd. In geschil is of de naheffingsaanslagen en verzuimboetes terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd.

Wat betreft de naheffingsaanslagen overweegt de Rechtbank dat een belanghebbende over de IB 92-verklaringen dient te beschikken op het moment dat de dividenden worden uitgekeerd. Dit was niet het geval waardoor ten onrechte op dit tijdstip het verlaagde tarief van 10% dividendbelasting is ingehouden; de naheffingsaanslagen zijn terecht opgelegd. Het feit dat de aandeelhouders (materieel) recht hadden op het verlaagde tarief van 10% en dat de verklaringen later zijn verstrekt, maakt dit niet anders.

Nu de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, zijn de verzuimboetes volgens de Rechtbank ook terecht opgelegd. Dat er achteraf teruggaaf wordt verleend aan de aandeelhouders, is voor de rechtmatigheid van de naheffingsaanslagen niet relevant en vormt geen aanleiding om de verzuimboetes te verlagen. Ook het verweer dat het verkrijgen van de verklaring tijdrovend is en dat de inspecteur traag heeft geantwoord, vormt geen grond om de boetes te vernietigen of te verlagen. De verzuimboetes zijn daarom terecht opgelegd.

Wel komt belanghebbende een beroep toe op afwezigheid van alle schuld (AVAS). Een dergelijk beroep kan slagen indien belanghebbende voldoende zorgvuldig heeft gehandeld in de keuze van samenwerking met een adviseur, hetgeen belanghebbende heeft gedaan nu de adviseur aangesloten is bij de NOB én lid is van de commissie IFZ van de NOB. Het beroep op AVAS slaagt waardoor de verzuimboetes worden vernietigd.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:9067