Tussen twee broers is onenigheid ontstaan over de uitvoering van een samenwerkingsverband met betrekking tot een drietal nieuwbouwprojecten. Volgens de ene broer heeft de ander   onvoldoende financiële verantwoording afgelegd over de baten en lasten van de drie projecten.

Betrokkene wordt onder meer verweten dat hij het beginsel van objectiviteit heeft geschonden door een dubbelrol aan te nemen (hij zou zowel de accountant zijn geweest van de onderneming van één van de broers, alsook van de drie gezamenlijke projecten). Aangezien klaagster (de onderneming van de andere broer) al ruimschoots drie jaren voor het indienen van de klacht op de hoogte was van deze dubbelrol is de klacht niet-ontvankelijk verklaard.

De overige klachten zijn wel ontvankelijk. Klaagster heeft onder meer gesteld dat betrokkene onvoldoende financiële verantwoording had verstrekt over de baten en lasten van het vastgoedproject. Klaagster meende dat betrokkene – naast de financiële jaaropstellingen – tevens de jaarrekeningen had moeten verstrekken. De Accountantskamer heeft hiertoe overwogen dat de betrokkene geen verwijt treft, aangezien hij geen opdrachtrelatie had met klaagster en zijn opdrachtgever hem meermalen nadrukkelijk had verboden om de jaarrekeningen aan klaagster ter beschikking te stellen.

Twee klachten treffen echter wel doel. Klaagster is tijdens de uitvoering van het samenwerkingsverband op een gegeven moment geconfronteerd met aanzienlijke additionele planvoorbereidingskosten. Betrokkene wordt verweten dat hij op de hoogte was van deze kosten en dat hij hiervan geen melding heeft gemaakt in de jaarrekening. Gelet op de materialiteit van deze post en de gevolgen die deze kosten zouden kunnen hebben voor de exploitatie van de projecten, had betrokkene onderzoek moeten doen naar deze kosten. Daarnaast had hij zich daarover, eventueel in de toelichting, moeten uitlaten bij de jaarrekening.

De andere gegrond verklaarde klacht ziet op het verwijt dat in de overzichten die betrokkene aan klaagster verstrekt heeft geen rente uit de diverse projecten is verantwoord. Klaagster heeft ter zake dit verwijt gesteld dat het zeer onwaarschijnlijk is dat op de projecten geen rentebaten kunnen worden geboekt, mede omdat in een eerdere jaarrekening wel (aanzienlijke) rentebaten zijn geboekt. Betrokkene heeft niet betwist dat de exploitatie van de projecten rentebaten heeft opgeleverd. Hij was echter geïnstrueerd om dergelijke baten niet in de exploitatieoverzichten te verwerken. Volgens de Accountantskamer had betrokkene ten minste een melding moeten maken dat deze (categorie) baten niet in de overzichten waren verwerkt, aangezien hij op de hoogte was van de uiteenlopende opvattingen tussen partijen over de afrekening van de projecten. Zonder toelichting konden de overzichten namelijk de onterechte indruk wekken dat er helemaal geen rentebaten waren gerealiseerd.

Aangezien de klachten deels gegrond zijn verklaard is de accountant-administratieconsulent een maatregel van berisping opgelegd.

Accountantskamer 6 oktober 2017, ECLI:NL:TACAKN:2017:65

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TACAKN_2017_65