Klager en ex-echtgenote [A] verkeren in een echtscheidingsprocedure waarbij betrokkene in het kader van deze procedure accountantsmededelingen aan [A] heeft verstrekt. Betrokkene is over een periode van 1 mei 2012 tot 30 april 2013 nagegaan of de privé-uitgaven en bijschrijvingen in overeenstemming zijn met de mutaties op de bankrekeningen van [A]. Zijn rapport is door [A] gebruikt in de echtscheidingsprocedure.

Klager heeft betrokkene laten weten dat de bedragen van de bij- en afschrijvingen niet correct waren. Betrokkene heeft daarop nogmaals aangegeven dat de afschrijvingen betrekking hebben op kosten van de huishouding. De Rechtbank heeft in de procedure tussen klager en [A] geen reden gezien om te twijfelen aan de accountantsverklaring ingediend door [A].

Klager stelt zich vervolgens bij de Accountantskamer op het standpunt dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels.

De Accountantskamer overweegt dat de accountantsmededeling is gebruikt in een gerechtelijke procedure. De accountant, die weet dat zijn rapportage wordt gebruikt in een gerechtelijke procedure, dient in elk geval ervoor zorg te dragen dat zijn rapportage de objectieve waarheidsvinding van een rechter niet belemmeren. Van belemmering is sprake indien de inhoud onjuist of onvolledig is, indien de bevindingen of conclusies van het rapport een deugdelijke grondslag missen of indien het rapport geen duidelijke voorbehouden of beperkingen bevat.

Betrokkene heeft zich volgens de Accountantskamer gerealiseerd dat de mededeling bepalend zou kunnen zijn voor de hoogte van de door klager aan [A] te betalen alimentatie. Onder deze omstandigheden had betrokkenen het door hem gebruikte begrip ‘kosten van de huishouding’ moeten specificeren, zodat zijn werkwijze (voor de rechter) inzichtelijk en toetsbaar was geweest. Dit geldt te meer omdat betrokkene wist dat een wettelijke definitie van dit begrip ontbreekt en het begrip voor meerderlei uitleg vatbaar is. Door zijn handelwijze kan de waarheidsvinding door de rechter worden belemmerd. Daaraan doet niet af, zoals betrokkene heeft bepleit, dat klager een en ander zelf in de procedure voor het voetlicht had kunnen brengen, omdat het hier gaat om wat van betrokkene gevergd kon worden. Dit klachtdeel wordt gegrond verklaard.

De Accountantskamer overweegt bij het opleggen van de maatregel dat betrokkene een door [A] gevraagde mededeling simpelweg heeft verstrekt op grondslag van door haar aangeleverde gegevens en daarbij geen oog heeft gehad voor de eisen die voortvloeien uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Dit terwijl hij wist dat [A] de mededeling zou gebruiken in een gerechtelijke procedure en dat het standpunt dat [A] tijdens die procedure zou innemen mogelijk nadelig voor klager zou zijn. De Accountantskamer legt de maatregel van berisping op.

De Accountantskamer, 18 mei 2018, ECLI:NL:TACAKN:2018:32

http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/accountants/uitspraak/2018/ECLI_NL_TACAKN_2018_32