Rechtbank Rotterdam heeft uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 57-jarige man die samen met een medevennoot een supermarkt exploiteert via hun vof. Verdachte werd ervan beschuldigd samen met zijn compagnon belastingfraude te hebben gepleegd door omzetgegevens te manipuleren met behulp van afroomsoftware en door niet te voldoen aan de fiscale bewaarplicht. De fraude kwam aan het licht tijdens een controle van de Belastingdienst, waarbij werd vastgesteld dat auditfiles en kassabestanden warenaangepast of verwijderd. Hierdoor werd jarenlang te weinig omzetbelasting afgedragen. Voorafgaand aan de zitting zijn procesafspraken gemaakt met het Openbaar Ministerie over de wijze van afdoening van de zaak. Die afspraken houden in dat het Openbaar Ministerie een taakstraf van 120 uur eist, waarvan 60 uur voorwaardelijk, en dat de verdediging geen verweren zal voeren of onderzoekswensen zal indienen. De rechtbank benadrukt tijdens de behandeling dat zij niet gebonden is aan deze afspraken en zelfstandig toetst of de feiten bewezen kunnen worden en of de voorgestelde straf passend is.
De rechtbank stelt vast dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het vervalsen van gegevens en het niet bewaren van essentiƫle administratieve stukken. Verdachte had volledige toegang tot het kassasysteem en was samen met zijn medevennoot verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken binnen de onderneming. Hoewel niet precies is vast te stellen wie de handelingen heeft verricht, blijkt uit de omstandigheden dat verdachte op de hoogte moet zijn geweest van de manipulaties en deze heeft geaccepteerd vanwege het financiƫle voordeel. De rechtbank acht dan ook beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, maar ook dat verdachte niet eerder is veroordeeld en dat de redelijke termijn voor berechting is overschreden: het eerste verhoor vond plaats in augustus 2021, terwijl de uitspraak pas in maart 2025 volgt. Daarnaast zijn er vaststellingsovereenkomsten gesloten met de Belastingdienst over de naheffingen en boetes. Alles afwegend acht de rechtbank de in de procesafspraken overeengekomen taakstraf van 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden. Daarmee volgt de rechtbank de gemaakte procesafspraken.
Rechtbank Rotterdam 20 maart 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:4919
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2025:4919