Verdachte, een belastingadviseur en partner van een gerenommeerd belastingadvieskantoor, wordt strafrechtelijk vervolgd voor belastingontduiking, witwassen en valsheid in geschrifte. Verdachte zou via een Stichting Particulier Fonds (SPF) over schijnconstructies hebben geadviseerd, waardoor vermogen buiten het zicht van de fiscus werd gehouden.

Volgens het OM is gebleken dat verdachte zijn familie heeft geadviseerd over het opzetten en in stand houden van een schijnconstructie met meerdere SPF’s. Een SPF kan volgens het OM worden gebruikt om vermogen in af te zonderen en daarbij af te schermen wie de uiteindelijk gerechtigde is tot dat vermogen. Uit strafrechtelijk onderzoek zou zijn gebleken dat verdachte en zijn familieleden –die eveneens als verdachte zijn aangemerkt – de fiscus hebben doen geloven dat zij zich aan de voorwaarden voor de fiscale voordelen hielden, terwijl dit niet zo bleek te zijn. De verdachten hebben daarom naar de mening van het OM bewust en ten onrechte geen vermogen opgegeven in de aangiften inkomstenbelasting.

De Rechtbank is van oordeel dat verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het onjuist doen van belastingaangifte, aan het verstrekken van onjuiste inlichtingen aan de Belastingdienst en het veelvuldig plegen van valsheid in geschrift. Verdachte was werkzaam als belastingadviseur en is gespecialiseerd in het internationaal belastingrecht. Dit wordt de verdachte door de Rechtbank aangerekend. Verdachte regelde alles en zou  hierbij valse documenten met betrekking tot de SPF’s hebben opgemaakt.

De Rechtbank weegt eveneens mee dat verdachte zelf is getroffen door de gevolgen van de strafbare feiten, nu de familieverhoudingen ernstig zijn verstoord door de zaak. De Rechtbank acht voorts witwassen niet bewezen en komt alles afgewend tot een aanzienlijk lagere straf dan de door de Officier van Justitie gevorderde  30 maanden onvoorwaardelijk.

Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke feiten, acht de Rechtbank een taakstraf van 50 uur, alsmede een boete van € 10.000 passend en geboden.

Rechtbank Oost-Brabant 21 juli 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:3916

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2016:3916