Aan belanghebbende, die onder meer belastingadviezen geeft, zijn navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd voor de jaren 2010 tot en met 2013. Tevens zijn vergrijpboetes opgelegd.

De inspecteur betoogt dat het aan grove schuld van belanghebbende is te wijten dat de aanslagen tot een te laag bedrag zijn vastgesteld, omdat belanghebbende het privégebruik van de auto van de zaak niet heeft aangegeven. De inspecteur stelt dat belanghebbende als activiteiten onder meer fiscale dienstverlening heeft. Verder zijn er kladberekeningen gemaakt van het privégebruik, maar is  het privégebruik niet aangegeven.

Het Hof is van oordeel dat is komen vast te staan dat belanghebbende zich beroepsmatig heeft beziggehouden met onder meer het verzorgen van belastingaangiften voor derden. Naar het oordeel van het Hof is – mede gelet op het beroep dat belanghebbende uitoefent – sprake van een in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid. Belanghebbende heeft, door geen privégebruik aan te geven terwijl daar wel berekeningen van zijn gemaakt, dermate lichtvaardig gehandeld dat hem grove schuld kan worden verweten. Een boete van 25% is, gelet op het verwijt dat belanghebbende kan worden gemaakt, naar het oordeel van het Hof passend en geboden.

Aan belanghebbende zijn tevens naheffingsaanslagen omzetbelasting met vergrijpboetes opgelegd, vanwege het niet-aangegeven privégebruik van de auto. Naar het oordeel van het Hof is algemeen bekend, en dat hoort zeker bekend te zijn bij iemand die beroepsmatig belastingaangiften verzorgt, dat een personenauto waarvan de kosten ten laste van de onderneming komen en waarin privé wordt gereden, gevolgen heeft voor de omzetbelasting. Door met dat privégebruik geen rekening te houden heeft belanghebbende dermate lichtvaardig gehandeld dat hem grove schuld kan worden verweten. Ook ten aanzien van een aantal andere correcties is het Hof, hoewel de correcties gering zijn, van oordeel dat sprake is van grove schuld.

De inspecteur heeft de vergrijpboetes reeds gematigd tot 10%. Het Hof stelt vast dat de redelijke termijn is overschrijden, maar verbindt daaraan geen gevolgen nu de vergrijpboetes lager zijn dan € 200.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2019:3829
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2019:3830