Krioyo Paint B.V. (hierna: belanghebbende) heeft sinds 2004 een bankrekening bij de Maduro & Curiel’s Bank N.V. (hierna: de MCB). De MCB heeft in 2015 informatie opgevraagd bij belanghebbende ter complementering van het cliëntendossier in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES (hierna: Wwft BES). Dat heeft geleid tot een uitvoerige discussie, waarbij belanghebbende uiteindelijk, omdat de MCB haar rekening dreigde te blokkeren, toch de gevraagde stukken heeft overgelegd.

Wanneer de MCB ook om informatie over de aandeelhouders van belanghebbende verzoekt, laat belanghebbende weten niet aan het betreffende verzoek te zullen voldoen, omdat zij daartoe niet verplicht is. Bij brief van 17 mei 2017 heeft de MCB haar verzoek aan belanghebbende herhaald en een “final deadline” gesteld op 31 mei 2017.

Belanghebbende verzoekt vervolgens in deze civiele procedure het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Gerecht) voor recht te verklaren dat:

  1. op belanghebbende als zijnde een bestaande klant, geen cliëntenonderzoek hoeft te worden verricht door de MCB;
  2. de MCB niet het recht heeft de bankrekening van belanghebbende te blokkeren;
  3. belanghebbende geen informatie betreffende haar aandeelhouders hoeft te verstrekken aan de MCB.

Het Gerecht overweegt dat op grond van art. 2.3, lid 1, Wwft BES de MCB cliëntenonderzoek moet verrichten als, samengevat, (a) de MCB een zakelijke relatie aangaat, (b) de MCB een incidentele transactie verricht ten behoeve van de cliënt boven een normbedrag, (c) er indicaties zijn dat de cliënt betrokken is bij witwassen of financieren van terrorisme, (d) de MCB twijfelt aan de betrouwbaarheid van eerder verkregen gegevens van de cliënt, of (e) het risico van betrokkenheid van een bestaande cliënt bij witwassen of financieren van terrorisme daartoe aanleiding geeft.

Op grond van deze wetstekst bestaat die verplichting dus niet ten aanzien van cliënten met wie al vóór de inwerkingtreding van de Wwft BES een zakelijke relatie is aangegaan, en ten aanzien van wie ook geen sprake is van één van de andere genoemde gevallen.

In dit geval is de zakelijke relatie tussen belanghebbende en de MCB ruim voor de inwerkingtreding van de Wwft BES aangegaan. Aan de stelling van de MCB dat zij bij het opstellen van een risicoprofiel van belanghebbende tot het oordeel kan komen dat belanghebbende een ‘hoog risico cliënt’ is, gaat het Gerecht voorbij, nu dat onderzoek niet wettelijk vereist is en die enkele grond dus geen verhoogd risicoprofiel rechtvaardigt.

De stelling van de MCB dat een cliëntenonderzoek dient te worden verricht daar de betrouwbaarheid van de door belanghebbende verstrekte gegevens twijfelachtig is, wordt eveneens verworpen, omdat dit onvoldoende aannemelijk is gemaakt en uitdrukkelijk door belanghebbende is betwist.

Daarnaast overweegt het Gerecht dat de MCB de bankrekening van belanghebbende niet mag blokkeren indien en voor zover een dergelijke blokkade zou plaatsvinden op de grond dat geen cliëntenonderzoek bij belanghebbende is verricht.

Tenslotte komt het Gerecht tot het oordeel dat belanghebbende geen informatie over haar aandeelhouders hoeft te verstrekken aan de MCB. De MCB eist deze informatie immers op grond van de niet bestaande verplichting tot het verrichten van een cliëntenonderzoek.

Het Gerecht wijst de vorderingen van belanghebbende toe en veroordeelt de MCB als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding.

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 28 november 2018, ECLI:NL:OGEABES:2018:36.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:OGEABES:2018:36