Belanghebbende is houder van een motorrijtuig. De geldigheid van het voor de auto afgegeven kentekenbewijs is verschillende keren geschorst geweest, onder meer voor de perioden van 8 februari 2013 tot en met 13 juli 2013 en van 14 juli 2013 tot en met 13 juli 2014.

De auto heeft van april 2013 tot juli 2014 gestald gestaan in een garage in C, bij de heer D. Op 8 april 2013 is door D met de auto gebruik gemaakt van de openbare weg in Nederland. Ter zake daarvan is aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd, nu het kentekenbewijs in deze periode geschorst was.

Op 1 maart 2014 is wederom geconstateerd dat met de auto gebruik is gemaakt van de openbare weg in Nederland. De inspecteur heeft vervolgens een naheffingsaanslag opgelegd, berekend over de periode van 14 juli 2013 tot en met 13 april 2014. Daarbij is voorts een verzuimboete opgelegd van 100% van de belasting die niet is betaald. Tussen belanghebbende en de heer D is afgesproken dat de auto niet op de openbare weg gebruikt mag worden, behalve incidenteel in C om de auto even te laten rijden.

In hoger beroep is slechts nog in geschil of de verzuimboete van 100% terecht aan belanghebbende is opgelegd. Belanghebbende doet daarbij een beroep op avas. Belanghebbende verwijst naar de afspraak met D waarbij is afgesproken dat de auto niet op de openbare weg gebruikt mag worden.

Naar het oordeel van het Hof is belanghebbende niet in haar bewijslast geslaagd. Het Hof overweegt dat in het licht van de eerder opgelegde naheffingsaanslag en de kennelijk door belanghebbende gemaakte afspraak dat incidenteel gebruik met de auto in C was toegestaan, immers niet kan worden gezegd dat belanghebbende alle in de gegeven omstandigheden van haar in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om het gebruik van de auto tijdens de schorsing te voorkomen. Mede gelet op de straftoemeting acht het Hof de boete van €464, zijnde 100% van de belasting die niet is betaald, een passende en geboden sanctie voor het verzuim dat door belanghebbende is begaan.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 8 maart 2016

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2016:1762