Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag bpm en een verzuimboete opgelegd.
Belanghebbende heeft in Duitsland een personenauto gekocht. Bij de aangifte bpm heeft belanghebbende gekozen voor de methode ‘taxatierapport’. In het taxatierapport is rekening gehouden met een schadecalculatie.
De inspecteur baseert zich op een taxatie die is uitgevoerd door Domeinen Roerende Zaken. In het verslag ‘Onderzoek waardebepaling’ is geen waardevermindering toegepast in verband met schade. Derhalve is de inspecteur overgegaan tot het naheffen van bpm.
In geschil is onder meer of de verzuimboete terecht is opgelegd, meer in het bijzonder of belanghebbende een beroep kan doen op een pleitbaar standpunt.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat het schadeverleden van de auto niet meegenomen moet worden in de waardebepaling, omdat de verkoper dit niet hoeft te melden aan een potentiële koper. Het Hof gaat daar aan voorbij, nu uit het Burgerlijk Wetboek voor de verkoper verplichtingen voortvloeien waarbij een schade van deze omvang wel degelijk moet worden gemeld aan de koper.
Belanghebbende heeft (met onder meer foto’s en een taxatierapport) aannemelijk gemaakt dat de door de Rechtbank in aanmerking genomen waardevermindering als gevolg van schade van € 1.000 te laag is. Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende echter niet de gehele door hem voorgestane waardevermindering van € 6.092 aannemelijk gemaakt. Het Hof bepaalt de waardevermindering in goede justitie op een bedrag van € 4.500.
Naar het oordeel van het Hof kan, mede in het licht van de uiteindelijke uitkomst van deze procedure voor het Hof, niet worden gezegd dat belanghebbende redelijkerwijs niet kon en mocht menen dat sprake is van meer dan normale gebruiksschade en dat deze schade voor het door belanghebbende voorgestane gedeelte als waardevermindering had te gelden. Belanghebbende mocht afgaan op het taxatierapport van de door hem ingeschakelde gecertificeerde deskundige. Het enkele feit dat belanghebbende gespecialiseerd is in het importeren van auto’s en bpm-aangiften kan verzorgen, brengt naar het oordeel van het Hof nog niet mee dat belanghebbende op de hoogte is van alle facetten van het taxeren van auto’s en van alle wettelijke regels op het gebied van de bpm.
Het voorgaande betekent dat belanghebbende ten tijde van het betalingsverzuim een pleitbaar standpunt heeft ingekomen. Het Hof vernietigt de verzuimboete.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2019:6889