In deze zaak is de principiële vraag aan de orde of definitief antidumpingrecht op de invoer uit een derde land in geval van ontwijking met terugwerkende kracht kan worden uitgebreid tot de invoer uit een ander derde land, door middel van een verordening die wordt vastgesteld nadat dat antidumpingrecht is komen te vervallen.

In de periode van augustus tot december 2012 heeft APEX, een internationaal expeditiebedrijf, 4.024.080 niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, verzonden vanuit Vietnam, in de Unie in het vrije verkeer gebracht. Bij aanslag heeft het Hauptzollamt Hamburg-Stadt (Duitsland) een bedrag van EUR 261.565,20 aan antidumpingrechten nagevorderd. Na administratief beroep is op 5 juli 2013 door APEX beroep in rechte ingesteld bij het Finanzgericht Hamburg. Het Finanzgericht Hamburg betwijfelt of het mogelijk was het bij verordening nr. 1458/2007 ingestelde antidumpingrecht uit te breiden terwijl deze verordening ten tijde van de vaststelling van de litigieuze verordening niet meer gold en de antidumpingmaatregel dus al was komen te vervallen.

De AG stelt vast dat deze vraag gaat om een volstrekt nieuw juridisch probleem dat diepgaand onderzoek behoeft. Hij overweegt dat het volgens de basisverordening mogelijk is om de maatregelen waarbij een antidumpingrecht in geval van ontwijking van dit recht wordt uitgebreid, met terugwerkende kracht toe te passen. Het beginsel is weliswaar dat antidumpingrechten slechts kunnen worden toegepast op producten die in het vrije verkeer worden gebracht na de inwerkingtreding van het besluit waarbij een voorlopig of definitief recht is ingesteld maar dat verschillende bepalingen van deze verordening een uitdrukkelijke uitzondering op dit verbod van terugwerkende kracht bevatten.

Daaruit concludeert de AG dat het in deze zaak dus niet draait om de vraag of een uitgebreid antidumpingrecht met terugwerkende kracht kan worden geheven, maar om de vraag of een uitbreidingsbesluit kan worden vastgesteld terwijl het antidumpingrecht niet meer geldt, enkel en alleen om het mogelijk te maken het uitgebreide recht met terugwerkende kracht te heffen over de periode tussen het ingaan van de registratieplicht en het vervallen van het oorspronkelijke recht.

De AG meent dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord omdat op basis van een analyse van de wettelijke bepalingen van de basisverordening niet kan worden uitgesloten dat het besluit om een antidumpingmaatregel met terugwerkende kracht uit te breiden, ook kan worden genomen nadat de oorspronkelijke maatregel is vervallen. Deze analyse wordt volgens de AG tevens ondersteund door het doel van de anti-ontwijkingsmaatregelen, namelijk het verzekeren van de doeltreffendheid van het antidumpingrecht en daarnaast door de beschermende aard van de maatregel en de vereisten van het beginsel van goed bestuur.

Conclusie van AG Bot
16 juli 2015
Zaak C‑371/14

http://old.eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:62014CC0371:NL:HTML