Tussen 12 maart en 18 mei 2012 heeft een in Roemenië gevestigde onderneming bepaalde open weefsels van glasvezels die haar waren geleverd door een in Taiwan gevestigde leverancier in de Europese Unie in het vrije verkeer gebracht. Op 5 februari 2014 hebben de Roemeense douaneautoriteiten een bedrag van omstreeks € 250.000 van de onderneming gevorderd, uit hoofde van antidumpingrechten vermeerderd met rente en vertragingsboetes. Volgens het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) is vast komen te staan dat de betrokken invoer in werkelijkheid van oorsprong uit China kwam en bijgevolg onderworpen is aan het in de verordening én de uitbreidingsverordening neergelegde antidumpingrecht.

De onderneming heeft bij de verwijzende rechter nietigverklaring van het betreffende besluit gevorderd. Ter ondersteuning stelt de onderneming dat de Roemeense douane de openingsverordening en de uitbreidingsverordening ten onrechte met terugwerkende kracht heeft toegepast. Op het moment van de betrokken invoer was immers nog geen van die verordeningen van kracht. De verwijzende rechter heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie.

Met zijn vragen wenst de verwijzende rechter te vernemen of de uitbreidingsverordening aldus moet worden uitgelegd, dat het uitgebreide antidumpingrecht met terugwerkende kracht van toepassing is op vanuit Taiwan verzonden producten die in de Unie in het verkeer zijn gebracht na inwerkingtreding van de oorspronkelijke verordening, maar vóór inwerkingtreding van de openingsverordening.

In beginsel legt artikel 10 lid 1 van de basisverordening vast dat antidumpingmaatregelen niet met terugwerkende kracht worden toegepast, maar meerdere bepalingen van de basisverordening wijken van dit beginsel af. Antidumpingmaatregelen mogen worden toegepast vóór inwerkingtreding van de verordening, mits de betreffende invoer overeenkomstig artikel 14 lid 5 van de basisverordening is geregistreerd. De onderhavige invoer vond plaats voordat deze kon worden geregistreerd. Hieruit volgt dat het uitgebreide antidumpingrecht niet van toepassing is op invoer die zoals de onderhavige invoer plaatsvond voor inwerkingtreding van de openingsverordening. Echter, het bij artikel 1 lid 1 van de oorspronkelijke verordening ingestelde antidumpingrecht is evenwel van toepassing op de invoer van dergelijke producten, indien komt vast te staan dat deze producten die zijn verzonden vanuit Taiwan en zijn aangegeven als van oorsprong zijnde uit dat land, in werkelijkheid van oorsprong uit China zijn. In dat geval moet dat recht worden nagevorderd overeenkomstig de regels betreffende invordering van de douaneschuld.

Hof van Justitie van de Europese Unie 30 juni 2016, zaak C-416/15

http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=181101&pageIndex=0&doclang=nl&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=908291