Verdachte zou in november 2013 de titel RA of AA hebben gevoerd terwijl hij niet was ingeschreven in het accountantsregister. Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft verdachte hiervoor op  29 juni 2015 veroordeeld tot een geldboete van € 550.

Bij de Hoge Raad klaagt de verdachte onder meer over de verwerping van het verweer dat art. 41, lid 2, van de Wet op het accountantsberoep (WAB), buiten toepassing moet blijven wegens strijd met art. 11 EVRM.

De Hoge Raad oordeelt evenwel dat het oordeel van het Hof juist is. Het Hof heeft geoordeeld dat de NBA niet kan worden aangemerkt als een “vereniging” – in de authentieke verdragstalen: “association” – in de zin van art. 11 EVRM. De in art. 11 EVRM verwoorde vrijheid van vereniging kan daarom niet in de weg staan aan de toepassing van art. 41, lid 2, WAB. De Hoge Raad acht dit oordeel juist, nu de NBA een bij wet ingestelde beroepsorganisatie is, die is ingebed in publiekrechtelijke structuren, die administratieve, regelgevende en toezichthoudende bevoegdheden heeft en die doelstellingen nastreeft van algemeen belang. Mitsdien wordt het beroep in cassatie verworpen door de Hoge Raad.

De Hoge Raad 21 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2910

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:2910