Gedaagde is een accountantskantoor. Eisers zijn de curatoren van een failliet vastgoedbedrijf waarvoor gedaagde werkzaamheden verrichtte. Eisers zijn op 30 oktober 2012 aangesteld als bewindvoerders van het vastgoedbedrijf. In februari 2017 vragen eisers verschillende onderdelen van het controledossier op bij gedaagde, omdat zij vermoeden dat de jaarrekening 2010 onjuiste en misleidende gegevens bevat. Gedaagde wil hier niet aan meewerken. In reactie hierop vorderen eisers in kort geding afgifte van de stukken.

Eisers voeren onder meer aan dat de jaarrekening werd afgesloten met een winst van € 11 miljoen, terwijl er in werkelijkheid een verlies werd geleden (volgens eisers). Verder vermoeden eisers dat het bestuursverslag een onverantwoord rooskleurig beeld geeft. De curatoren willen inzicht krijgen in de opbouw en inhoud van het controledossier om de beoordeling daarvan mogelijk te maken. Volgens eisers dient te worden onderzocht of de jaarrekening 2010 ten onrechte een goedkeurende accountantsverklaring heeft verkregen. Een dergelijke conclusie zou kunnen leiden tot wanprestatie of een onrechtmatige daad van gedaagde jegens de vennootschap.

De Rechtbank overweegt dat gedaagde op grond van artikel 843a Rv gehouden is om inzicht te geven in de wijze waarop zij de accountantscontrole heeft verricht. Daarbij kan behoren dat interne stukken dienen te worden verstrekt. Voor toewijzing van de vordering op grond van artikel 843a Rv is noodzakelijk dat sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen, alsmede dat sprake is van een rechtmatig belang van eisers bij de afgifte. Verder dienen de af te geven bescheiden voldoende bepaald te zijn. In geval er gewichtige redenen zijn die zich tegen de afgifte verzetten, of een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder afgifte is gewaarborgd, kan de vordering worden afgewezen.

De Rechtbank stelt dat eisers een rechtmatig belang hebben bij afgifte van de stukken, te weten het twijfelen aan de juistheid van de jaarrekening 2010. Pas daarna kunnen de curatoren beoordelen of zij vervolgstappen zullen ondernemen en een tuchtklacht kunnen indienen en/of een vordering uit hoofde van wanprestatie of onrechtmatige daad jegens gedaagde zullen instellen. Een beroep van gedaagde op een bepaling in de algemene voorwaarden die afgifte zou kunnen tegenwerken, wordt door de Rechtbank verworpen met de constatering dat door artikel 843a Rv deze vooromschreven (contractuele) beperking niet opgaat. Gedaagde’s standpunt dat zij in eerdere fases van het onderzoek de curatoren al van alle relevante gegevens heeft voorzien, is onvoldoende onderbouwd. Vaststaat dat er informatie is verstrekt, maar die bevat alleen de stukken van de vennootschap. Eisers hebben voldoende belang bij het verstrekken van interne stukken van gedaagde. De geheimhoudingsplicht kan geen belemmering vormen voor afgifte, omdat eisers gedaagde daarvan hebben vrijgesteld.

De Rechtbank wijst de vordering toe en veroordeelt gedaagde tot afgifte van de opgevraagde stukken uit het controledossier, onder last van dwangsom ter hoogte van € 2.000 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de veroordeling voldoet, tot een maximum van € 200.000 is bereikt.

Rechtbank Amsterdam 8 juni 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4234

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2017:4234