Betrokkenen zijn een registeraccountant en een accountant-administratieconsulent. In die hoedanigheid hebben zij werkzaamheden verricht ten behoeve van een vennootschap [B.V.] en ten behoeven van de met haar verbonden ondernemingen. De B.V. heeft beleggers onder meer de mogelijkheid geboden om te investeren in de aankoop en de ontwikkeling van bouwgrond in Costa Rica. Hiertoe zijn door de B.V. enkele obligatieleningen uitgegeven. De B.V. is op een gegeven moment failliet verklaard. De DGA is door Rechtbank Overijssel veroordeeld voor – kort gezegd – leiding geven aan oplichting, bedrieglijke bankbreuk en valsheid in geschrifte.

Er is vervolgens een stichting opgericht die de belangen van de beleggers in de B.V. behartigt. Deze stichting heeft samen met de curator in het faillissement van de B.V. een aantal klachten naar voren gebracht.

In de kern ligt aan een groot aantal klachtonderdelen het verwijt ten grondslag dat betrokkenen bij (de) (potentiële) beleggers in vastgoedprojecten van de B.V. in Costa Rica, het vertrouwen hebben gewekt en hebben laten voortbestaan dat de B.V. een degelijke betrouwbare partij was. Zij wisten immers dat de B.V. in haar informatiemateriaal aan die (potentiële) beleggers vermeldde dat het accountantskantoor de jaarrekening controleerde en andere werkzaamheden van controlerende aard verrichtte en evenzeer dat de B.V. diverse assurance-rapporten van het accountantskantoor beschikbaar stelden aan (potentiële) beleggers welke geen duidelijke conclusies bevatten. Toen bleek dat de controleverklaringen over diverse obligatieleningen onjuist waren, zou het accountantskantoor deze verklaringen niet hebben ingetrokken. Ondanks dat betrokkenen gezamenlijk een (concept)managementletter hebben opgesteld waarin zij hebben geconstateerd dat de B.V. zware verliezen leed op een project in Costa Rica, zijn er verschillende accountantsverklaringen en assurance-rapporten uitgebracht die onder meer inhielden dat de B.V. zich had gehouden aan de door haar toegezegde kostenstructuur. De Accountantskamer heeft de klachten gegrond verklaard.

Naar het oordeel van de Accountantskamer had de registeraccountant de B.V. kunnen verzoeken om de informatie over het controleren van de jaarrekening door het accountantskantoor voortaan niet meer op te nemen in het door haar verspreide informatiemateriaal. De registeraccountant had de B.V. daarnaast kunnen verzoeken om de controleverklaring en de assurance-rapporten die de B.V. beschikbaar stelde aan (potentiële) beleggers en op haar website had geplaatst, niet meer beschikbaar te stellen en van haar website te verwijderen of de B.V. om meer duidelijkheid omtrent de juistheid van deze verklaring kunnen verzoeken. Daarnaast hadden de bevindingen neergelegd in de (concept)managementletter voor de registeraccountant aanleiding moeten zijn om bedreigingen voor de onjuistheid van de daaraan ten grondslag gelegde opgaven te onderkennen, en zo nodig waarborgen te treffen, bijvoorbeeld door nader onderzoek te verrichten naar de juistheid van die opgaven voordat hij de controleverklaring en het assurance-rapport inzake een van de projecten van de B.V. af te geven.

De Accountantskamer is van oordeel dat de registeraccountant herhaaldelijk de beginselen van integriteit, deskundigheid, zorgvuldigheid en van professionaliteit heeft geschonden. Om deze reden is hem een tijdelijke doorhaling in de registers van drie maanden opgelegd. De accountant-administratieconsulent is een waarschuwing opgelegd. De hem verweten handelwijze is namelijk aan de orde in de context van de door de registeraccountant verrichte werkzaamheden.

Accountantskamer 25 augustus 2017, ECLI:NL:TACAKN:2017:53

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TACAKN_2017_53