Een accountant [betrokkene] heeft van 2009 tot en met 2013 de jaarrekeningen van een stichting [klaagster] gecontroleerd. Een ex-medewerker van deze stichting zou als ICT-er structureel hebben gefraudeerd. Hij zou onder meer 95 valse nota’s hebben opgesteld waardoor een bedrag van ruim € 2.2 miljoen zou zijn betaald op de rekening van de ex-medewerker. Betrokkene wordt verweten dat hij ondanks alle aanwijzingen de langdurige fraude van de ex-werknemer niet heeft gesignaleerd tijdens de controlewerkzaamheden.

Betrokkene verweert zich met de stelling dat er geen frauderisicofactoren aanwezig waren die aanleiding gaven voor nadere controlemaatregelen. Daarnaast zou hij risicofactoren met de leiding van klaagster hebben besproken en naar aanleiding daarvan kritisch hebben doorgevraagd.

De Accountantskamer stelt voorop dat het enkele feit dat achteraf is gebleken dat bij de door betrokkene gecontroleerde gegevens sprake is geweest van fraude, nog niet betekent dat betrokkene de voor hem geldende beroeps- en gedragsregels heeft geschonden. In casu heeft betrokkene echter geen aanvullende controlewerkzaamheden gevoerd op de ICT-inkoop. De feiten en omstandigheden die hem destijds bekend waren hadden voor betrokkene aanleiding moeten zijn om nader onderzoek te verrichten. Ondanks betrokkene tevergeefs aandacht heeft gevraagd voor bepaalde punten, mag hij zich in deze situatie niet verlaten op informatie van de leiding. Immers ook de leiding van klaagster had kunnen samenspannen en belang kunnen hebben bij de fraude. Betrokkene had bij zijn controlewerkzaamheden dus niet alleen oog moeten hebben voor de belangen van klaagster of haar leiding, maar ook voor het algemeen belang.

Door het nalaten van aanvullende controlewerkzaamheden heeft betrokkene in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag. De Accountantskamer legt de maatregel van waarschuwing op en heeft in aanmerking genomen dat klaagster primair zelf verantwoordelijk is voor haar eigen administratie, en dat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.

Bron

De Accountantskamer 14 oktober 2016, ECLI:NL:TACAKN:2016:100

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TACAKN_2016_100