Betrokkene is als openbaar accountant werkzaam in zijn eigen praktijk. Het kantoor van betrokkene werd onderworpen aan een periodiek kwaliteitsonderzoek. De uitkomst van dat onderzoek was dat betrokkene niet voldeed aan de gestelde eisen. Betrokkene moest zich in een persoonlijk gesprek komen verantwoorden. Na dit gesprek heeft betrokkene de Nba laten weten dat hij de aanbevelingen zou hebben opgevolgd. Bij een vervolgonderzoek bleek dat de aanbevelingen onvoldoende waren uitgevoerd. Hierna is betrokkene meerdere malen verzocht om de Nba te informeren over de gang van zaken in zijn praktijk. Nu betrokkene geen informatie verschafte diende de Nba een klacht in.

De klacht van de Nba ziet onder meer op het niet reageren op de informatieverzoeken van de Nba en de gebrekkige kwaliteitsbeheersing van zijn kantoor.

Volgens de Accountantskamer is betrokkene één en andermaal in de gelegenheid gesteld te voldoen aan zijn verplichting tot het verstrekken van nadere informatie, maar heeft hij dat nagelaten. Door herhaalde malen slecht mee te werken aan een toetsing heeft betrokkene het accountantsberoep in diskrediet gebracht, te meer nu het stelsel van kwaliteitsbeheersing van zijn kantoor al jarenlang niet geheel voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Daaruit volgt dat hij naast het fundamentele beginsel ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ ook het fundamentele beginsel van ‘professionaliteit’ niet in acht heeft genomen.

De overige gegronde klachtonderdelen duiden er naar het oordeel van de Accountantskamer zonder meer op dat de accountantspraktijk, waaraan betrokkene verbonden is, niet beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat is afgestemd op de aard, omvang en het belang van de opdrachten. Ook in zoverre is de klacht gegrond.

De Accountantskamer rekent het betrokkene in het bijzonder aan dat hij de verzochte informatie niet uit eigener beweging heeft aangeleverd en dat hij slechts na lang treuzelen een oriënterende vragenlijst heeft ingediend. Bovendien bleek bij de toetsing van het kantoor van betrokkene geen sprake te zijn van een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Volgens de Accountantskamer heeft betrokkene ‑ ook ter zitting ‑ onvoldoende laten blijken daarvan doordrongen te zijn.

Een en ander overziend, acht de Accountantskamer het passend en geboden betrokkene voor de periode van één jaar uit de accountantsregisters te schrappen.

De Accountantskamer 2 juli 2017, ECLI:NL:TACAKN:2018:50