Door een klant (hierna: klager) die een nota van de accountant (hierna: betrokkene), ook na meerdere betalingsherinneringen, het inschakelen van een deurwaarder, en een rechtelijke veroordeling bij verstek (het ging om een bedrag van € 635,25) niet voldeed aan zijn verplichtingen, is een klacht ingediend bij de tuchtrechter. Betrokkene heeft volgens klager namelijk gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels.

Klager heeft ter onderbouwing van zijn klacht aangevoerd dat hij geen opdracht heeft gegeven voor de gefactureerde werkzaamheden, dat hij daartoe geen opdrachtbevestiging heeft ondertekend en dat betrokkene op (slechts) een verstekvonnis het faillissement van klager heeft aangevraagd.

Wat betreft het geen opdracht geven aan betrokkene voor uitvoering van de op de nota vermelde werkzaamheden, is de Accountantskamer van oordeel dat, het onherroepelijke vonnis van de rechtbank, gezien de door betrokkene overgelegde opdrachtbevestiging en de overgelegde e-mailwisseling, ervan dient te worden uitgegaan dat klager wel degelijk opdracht heeft gegeven voor de litigieuze werkzaamheden. Dat klager deze opdrachtbevestiging niet ondertekend aan betrokkene heeft geretourneerd, doet daaraan niet af. Klager heeft derhalve het in het klachtonderdeel besloten verwijt niet aannemelijk gemaakt, mitsdien dient dit klachtonderdeel ongegrond te worden verklaard.

Wat betreft het lichtvaardig aanvragen van faillissement, overweegt de Accountantskamer als volgt.
In het licht van de feiten, gelet op de voorafgaande (invorderings)maatregelen van betrokkene en gelet op het relatief lange tijdsverloop alvorens de gewraakte faillissementsaanvraag is gedaan, heeft betrokkene in het onderhavige geval de hiervoor vermelde afweging juist heeft gemaakt. Betrokkene heeft het faillissement van klager niet lichtvaardig aangevraagd. De Accountantskamer neemt daarbij in aanmerking dat klager op geen van de acties van betrokkene (accuraat) heeft gereageerd door alsnog aan klager te betalen waartoe betrokkene bij het in kracht van gewijsde gegane vonnis was veroordeeld. De klacht wordt op alle onderdelen ongegrond verklaard.

Accountantskamer, 15 februari 2016, zaak nr. 15/853 Wtra AK

http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/accountants/uitspraak/2016/ECLI_NL_TACAKN_2016_14