De Wwft stelt onder meer verplicht dat voorafgaand aan de dienstverlening het doel en de aard van de zakelijke relatie wordt vastgesteld, dat de klantrelatie wordt gemonitord en dat zo nodig onderzoek wordt gedaan naar de herkomst van de middelen. In deze zaak is onder meer in geschil of de door Bunq ontwikkelde ‘screenings-methode’ Wwft-proof is.

Bunq is een jonge onlinebank zonder fysieke filialen. Al het bankverkeer gaat via een app. DNB verwijt de bank onder meer dat haar methode om particuliere klanten te screenen op grond van de Wwft tekortschiet. Om die reden – en ook vanwege enkele andere vermeende overtredingen van de Wwft – heeft DNB diverse aanwijzingen opgelegd aan Bunq.

Het belangrijkste verwijt betreft de methode waarop Bunq haar particuliere klanten screent. Als een particulier zich als nieuwe klant meldt, kent Bunq die klant een standaard gebruikersprofiel toe. Bunq gaat ervan uit dat het overgrote deel van de klanten zich volgens dat gebruikersprofiel gedraagt. Dat gebruikersprofiel is tot stand gekomen aan de hand van data-analyse en kunstmatige intelligentie. Dit profiel zou een laag risico op witwassen hebben. In dit profiel is bijvoorbeeld het bedrag dat op de rekening mag staan en het aantal maandelijkse betalingen begrensd. DNB vindt dat Bunq met deze methode onvoldoende specifieke informatie over de nieuwe klant inwint om de risico’s goed te kunnen inschatten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt echter dat DNB niet heeft bewezen dat deze manier van screenen in strijd is met de wet. De wet kent open normen en schrijft niet exact voor op welke wijze banken hun klanten moeten screenen. Bunq heeft in de procedure uitvoerig uiteengezet dat en hoe haar methode, gebaseerd op kunstmatige intelligentie, werkt en waarom die het risico’s op witwassen klein maakt. DNB heeft daar onvoldoende tegenover gesteld. Dit heeft tot gevolg dat DNB ook niet heeft bewezen dat Bunq te kort schiet bij het monitoren van particuliere klanten aan de hand van het standaard gebruikersprofiel.

Volgens het College heeft DNB ook niet bewezen dat Bunq bij zakelijke klanten die al een rekening hadden lopen, onvoldoende informatie heeft ingewonnen. DNB heeft niet duidelijk gemaakt waarom Bunq aan die klanten extra vragen moet stellen over het doel en het gebruik van hun rekening. Dit betekent dat DNB ook de overtreding wat betreft de transactiemonitoring bij deze klanten niet heeft bewezen.

Het College vindt dat DNB wel heeft bewezen dat Bunq in vier gevallen onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de bron van de financiële middelen en tevens geen onderzoek heeft gedaan naar het vermogen van politiek prominente personen (PEP’s). In zoverre mocht DNB de aanwijzing gegeven.

College van Beroep voor het bedrijfsleven 18 oktober 2022, ECLI:NL:CBB:2022:707

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2022:707