Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan bedrijf X bij het plegen van belastingfraude vanwege het opzettelijk niet doen van aangifte vennootschapsbelasting en het opzettelijk onjuist doen van aangifte omzetbelasting.

De Officier van Justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur. Daarnaast heeft de Officier van Justitie gevorderd dat aan verdachte als bijkomende straf een beroepsverbod wordt opgelegd, inhoudende dat verdachte 3 jaar geen bestuurder of aandeelhouder van een rechtspersoon mag zijn.

De Rechtbank acht bewezen dat bedrijf X opzettelijk geen aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting heeft gedaan, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan deze verboden gedragingen. Hierdoor heeft verdachte zich niet gehouden aan de fiscale verplichtingen die op bedrijf X rusten.

Bij het bepalen van de straf heeft de Rechtbank naar verschillende aspecten gekeken. Ten eerste het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld. De Rechtbank heeft ten tweede gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte leeft momenteel van een AOW-uitkering en heeft geen aanvullend pensioen. Daarnaast zijn er verklaringen van verdachte en medische gegevens waaruit naar voren komt dat bij verdachte sprake is van een scala aan medische problemen. Echter kan de Rechtbank op basis van deze stukken niet zonder meer vaststellen dat verdachte niet in staat zou kunnen zijn om een taakstraf uit te voeren. De Rechtbank heeft ten derde gekeken naar de duur van de strafprocedure. De redelijke termijn van 2 jaar is met 3 jaar overschreden. Deze overschrijding is in het bijzonder de reden dat de Rechtbank geen onvoorwaardelijke straf aan verdachte oplegt. Tot slot ziet de Rechtbank onvoldoende aanleiding om aan verdachte een beroepsverbod op te leggen. Daarbij acht de Rechtbank van belang, enerzijds de medische problemen en de leeftijd van verdachte (71) en anderzijds het gegeven dat niet is gebleken dat verdachte zich nog bezighoudt met dit soort praktijken.

De Rechtbank veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 80 uur.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2019:9942