Aan verdachte is (onder meer) tenlastegelegd dat zij (op grote schaal) de Belastingdienst heeft opgelicht door voor haarzelf en anderen kinderopvangtoeslag aan te vragen en te ontvangen, terwijl zij daar geen recht op hadden.
Het Hof acht bewezen dat verdachte de Belastingdienst voor € 542.000 heeft opgelicht door ten onrechte bedragen aan kinderopvangtoeslag te claimen. Verdachte heeft naar het oordeel van het Hof bij de mede door de andere betrokkenen gepleegde fraude een initiërende rol gespeeld, waarna zij van de aan die anderen ten onrechte uitgekeerde toeslagen een substantieel deel opeiste en ontving. Deze anderen zijn, toen de Belastingdienst de ten onrechte uitbetaalde toeslagen van hen terugvorderde (voor het volledige bedrag, dus inclusief het door hen destijds aan verdachte doorbetaalde gedeelte) in ernstige financiële problemen gekomen waarvoor verdachte geen (financiële) verantwoordelijkheid heeft genomen.
Voorts heeft verdachte naar het oordeel van het Hof gedurende een lange periode en vele male valsheid in geschrift gepleegd en een op haar rustende wettelijke inlichtingenplicht geschonden, waarna zij ook nog in de beroepsprocedure Kinderopvangtoeslag bij de Rechtbank valse facturen heeft ingediend. Daarnaast heeft zij de aan haar uitbetaalde toeslag naar eigen inzicht besteed, waarmee zij zich tevens schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de door haar uit misdrijf verkregen geldbedragen.
Ten aanzien van de strafmaat weegt het Hof mee dat verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar handelen waardoor niet alleen de samenleving voor meer dan een half miljoen euro is benadeeld, maar waardoor ook de andere betrokkenen in ernstig financiële problemen zijn geraakt wat er ook zij van hun aandeel in dit verwijtbaar strafrechtelijk handelen.
Het Hof veroordeelt verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden.
Gerechtshof Amsterdam 1 november 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4403
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2017:4403