De verdachte zou zich tussen 2011 en 2015 bezig hebben gehouden met belastingfraude door onjuiste aangiften omzetbelasting te doen, valse facturen beschikbaar te stellen en een onjuiste administratie te voeren. De facturen die de verdachte in zijn administratie heeft opgenomen zouden valselijk zijn opgemaakt. De verdachte zou in 2012 valse facturen hebben gebruikt om de hierop ten onrechte vermelde omzetbelasting van de Belastingdienst terug te vorderen en hij heeft deze facturen aan de Belastingdienst verstrekt ter onderbouwing van de teruggevorderde omzetbelasting.

Ten aanzien van het onjuist doen van aangifte omzetbelasting en valsheid in geschrifte heeft het Hof, op basis van verklaringen en de geconstateerde onregelmatigheden in de facturen geconcludeerd, dat deze facturen vals zijn en dat de daarop vermelde inkopen, leveringen en betalingen feitelijk niet hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft de valse facturen aan de Belastingdienst ter beschikking gesteld ter onderbouwing van zijn aangiften omzetbelasting. Nu deze inkopen en verkopen niet daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, moet worden geconcludeerd dat de verdachte opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting heeft ingediend. Met de rechtbank is het Hof van oordeel dat het handelen van de verdachte naar zijn uiterlijke verschijningsvorm niet anders kan worden geduid dan dat hij opzet had op het verstrekken van valse facturen en het daarmee doen van onjuiste aangiften.

Het Hof acht daarnaast bewezen dat de verdachte opzettelijk niet een administratie heeft gevoerd. Ten aanzien van het opzet overweegt het Hof dat de verdachte bekend was met de administratieve verplichtingen. Daar komt bij dat verdachte opzettelijk valse facturen in zijn administratie hield, zodat hij ook om die reden niet aan zijn administratieverplichtingen heeft voldaan. Het is de verantwoordelijkheid van de verdachte om een deugdelijke administratie te voeren.

Bij de strafoplegging heeft het Hof rekening gehouden met het feit dat verdachte zeer geraffineerd te werk is gegaan en puur uit financieel gewin heeft gehandeld en daarbij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat ten grondslag ligt aan het systeem van de omzetbelasting. De verdachte neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Hoewel bij gebrek aan een deugdelijke administratie niet precies kan worden vastgesteld hoe hoog het belastingnadeel als gevolg van het handelen van verdachte is geweest, kan op basis van de beschikbare gegevens wel worden aangenomen dat dit ten minste € 215.820 is.

Het Hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2019:4877